Questions fréquentes
(La FAQ est uniquement en Néerlandais.)
Aanvankelijk werkte ik uitsluitend in klei.
Dit is een materiaal dat uitstekend geschikt is voor het boetseren, zowel van kleine, uiterst fijn gedetailleerde beeldjes als voor monumentale werken.
Na drogen kan men dergelijk beeld bakken in een keramiekoven op 1100°C.
Zo bekomt men een beeld in gebakken klei, of " terre cuite", of "terracotta".
Dit is een volwaardige sculptuur, met de voor- en nadelen van het gebruikte materiaal.
Terracotta is breekbaar.
De kleinkinderen zijn bij opa en oma op bezoek en tijdens een wilde stoeipartij wordt het prachtig terracotta beeld van José Vermeersch omvergelopen. Resultaat : perte totale !
Brons daarentegen is onverwoestbaar.
Terracotta is een "pièce unique".
Vermits ik de grootste moeite heb om van mijn werk te scheiden, heb ik geopteerd voor brons.
Via een siliconemal en de "Verloren Was Methode" kan ik meerdere exemplaren van het werk realiseren.
Het laatste exemplaar reserveer ik voor mijzelf, zodat er geen sprake meer is van een scheidingsproces.
Vanuit financieel standpunt beschouwd is brons veel interessanter dan terracotta.
In tegenstelling met terracotta verkrijgen goede bronzen beelden veel sneller een aanzienlijke meerwaarde.
Dit kan dan ook beschouwd worden als een interessante vorm van belegging.
Toch beschouw ik persoonlijk als het mooiste rendement van een kunstwerk, het dagdagelijks plezier dat men beleeft bij het aanschouwen van een mooi schilderij of beeldhouwwerk.
"A thing of beauty is a joy forever"
Van een "Pièce Unique" of "Enig Stuk" bestaat er slechts één enkel exemplaar.
Een "Origineel" of "Pièce Originale" wordt gerealiseerd in een oplage van maximum acht exemplaren, die genummerd worden in arabische cijfers.
Bij voorbeeld : 4/8, betekent : het vierde exemplaar in een reeks van acht .
Verder heeft de kunstenaar het recht om nog vier extra specimens te realiseren : dit zijn de zgn "Epreuves Artistes" die worden gemarkeerd door EA, gevolgd door een getal van één tot vier, maar ditmaal in romeinse cijfers.
Bij voorbeeld : EA III, betekent : Epreuve Artiste nummer drie.
Verder is een origineel stuk gesigneerd en vergezeld van een authenticiteitsattest.
Dit is allemaal wettelijk geregeld en fiscaal van groot belang, omdat de kunstenaar hierop slechts 6 % BTW dient te betalen.
Seriewerk tenslotte wordt in onbeperkte oplage gefabriceerd en is bijgevolg veel minder waardevol.
Op seriewerk is de kunstenaar 21 % BTW verschuldigd aan de staat.
Er bestaan grosso modo twee methoden:
In de "Zandgietmethode" wordt van het prototype een afdruk gemaakt in vormaarde ( vormzand, brusselse pijpaarde ) die dan volgegoten wordt met brons.
Deze methode is snel en goedkoop maar leent zich enkel voor relatief eenvoudige sculpturen zoals bas-reliefs.
De kwaliteit en detailweergave is niet fameus.
In de "Verloren Was Methode" wordt een wassen kopij van het prototype voorzien van een kanaalsysteem, eveneens in was ( gietbeker, gietkanalen en onluchtingskanalen )
Het ensemble wordt dan volledig ingebed in een vuurvaste massa.
Deze vuurvaste of refractaire mal wordt in een oven tot 700°C verhit tot alle was is weggesmolten en verbrand.
De vrijgekomen ruimte wordt daarop volgegoten met gesmolten brons.
Na volledige afkoeling wordt de refractaire mal stuk geslagen om de ruwe bronsgieting vrij te maken.
Tenslotte wordt het beeld verder afgewerkt ( kanalen afzagen, retoucherern, lassen, frezen, polieren, patineren )
Voor elk bronzen exemplaar dient men dus telkens een nieuw wasmodel en een nieuwe refractaire mal te realiseren
In de "Directe Methode" wordt het beeld rechtstreeks gefabriceerd in was ( hol of massief )
Dit is vooral interessant voor het realiseren van een "Pièce Unique" en voor kleine, massieve beeldjes
In de "Indirecte Methode" wordt het beeld gerealiseerd in een willekeurig materiaal ( natte klei, terracotta, boetseerwas, gips, natuursteen, metaal, glas, hout, surmoulage op levend model...)
Op dit prototype wordt vervolgens een mal gemaakt in siliconerubber.
Dit bijzonder elastisch materiaal reproduceert haarfijn de kleinste details.
Deze soepele siliconemal dient uitwendig ondersteund te worden door een steunmal in plaaster die meestal bestaat uit meerdere elementen die als een puzzel in elkaar passen.
Met dergelijke mal kan zowel een massief als een hol wasmodel vervaardigd worden.
Voor een massief wasmodel wordt de mal simpelweg volgegoten met was.
Voor een hol wasmodel bestaan er twee methoden.
In de "Gietmethode" bestaat de siliconemal uit één stuk.
Uiteraard dient er een insnijding gemaakt in de siliconemal om het wasmodel te kunnen ontmallen.
Het wasmodel wordt gerealiseerd door gesmolten was in de mal te gieten en na korte tijd de mal opnieuw te ledigen. Dit proces wordt herhaald tot men een voldoende laagdikte bekomt van ongeveer 5 mm.
Na volledig afkoelen wordt de steunmal verwijderd en de siliconemal afgestroopt om het wasmodel te bevrijden.
In de "Penseelmethode" dient de mal zodanig geconstrueerd dat elk afzonderlijk element van de siliconemal (met bijhorende element van de steunmal) aan de binnenkant kan ingepenseeld worden met gesmolten was.
Dit gebeurt zo laag na laag, tot er een gelijkmatige laagdikte van ongeveer 6 mm is bereikt.
Deze methode is vooral interessant voor de realisatie van grote beelden, waarvan de mal uit talrijke aparte elementen is samengesteld.
De "Gietmethode" is hierbij niet toepasselijk omdat de geassembleerde mal veel te groot en zwaar is en omdat de nodige hoeveelheden gesmolten was veel te aanzienlijk zijn.
Soms combineert men beide methoden : eerst wordt er een laag was ingepenseeld, waarna de waslaag met de gietmethode op de juiste dikte wordt gebracht.
Dit hangt hoofdzakelijk af van de grootte en voluminositeit van het beeld.
Een klein of schraal opgebouwd bronzen beeld wordt massief gegoten.
Dit is verreweg de eenvoudigste manier omdat het wasmodel simpelweg gerealiseerd wordt door de siliconemal vol te gieten met gesmolten was.
Een groot en volumineus beeld echter wordt hol gegoten.
Een eerste reden hiervoor is materiaalbesparing : brons is een vrij kostelijke legering.
Een tweede reden is het gewicht : een massief bronzen beeld weegt enorm.
De derde en belangrijkste reden is van technische aard.
Bij het stollen van het brons in de vuurvaste mal, treedt er een aanzienlijke krimp op waardoor er krimpgaten en porositeiten onstaan, wat resulteert in een bronsgieting van slechte kwaliteit.
In tegenstelling met een massief gouden juweel betekent massief brons in feite : simpel en goedkoop.
In tegenstelling met een juweel "plaqué or" betekent een hol bronzen beeld : ingewikkeld te realiseren en duur.
"Shell Casting" betekent : metaal gieten ( "Casting") in een schelp ("Shell")
Het is een moderne variant van de Verloren Was Methode die overgewaaid is uit de industrie.
In plaats van het wasmodel in te lijven in een massieve blok vuurvast materiaal, wordt er een vuurvaste schelp opgebouwd rond het wasmodel.
Dit is meestal maar enkele mm dik, maar voldoende stevig om de druk van het vloeibaar brons te weerstaan.
Het is dus een moderne methode en wordt nog maar door weinig gieterijen toegepast.
Een groot vat met een diepte en diameter van ongeveer één meter, is gevuld met een vloeibare suspensie van siliciumdioxyde.
Dit is een soort witte, dik vloeibare smurrie die dag en nacht permanent wordt omgeroerd. Als de ketel stil valt, zakt het produkt naar de bodem en is de suspensie verloren.
Het wasmodel, voorzien van gietkanalen, wordt volledig ondergedompeld in de smurrie, men laat even afdruipen, waarna het wordt overgebracht in een andere ketel, gevuld met vuurvaste korrels.
Onderaan het vat wordt er perslucht door de massa gejaagd zodat men een "wervelbed" bekomt.
De korrels kleven in de natte laag en vormen aldus een minuskuul dun laagje vuurvast materiaal van amper één mm dik.
Men laat 24 uur drogen, waarna het ganse procédé wordt herhaald. Dit gaat zo dagen en soms weken door, volgens de grootte van het beeld en de gewenste laagdikte.
Deze methode is duurder dan de klassieke methode met refractaire plaaster, maar biedt heel wat voordelen.
De detailweergave is bijzonder goed.
Doordat het materiaal zo stevig is, bestaat er bij het bronsgieten minder gevaar van erosie van het vormmateriaal, waardoor stukjes vormmassa kunnen loskomen en in de bronshuid terecht komen.
Bovendien vereist deze methode minder ontluchtingskanalen omdat de schelp enigszins lucht doorlatend is.
De natuurlijke kleur van brons is geelachtig en hangt af van de samenstelling.
Siliciumbrons is bleek geel, tinsbrons is donkerder en warmer van kleur.
Door blootstelling aan lucht, licht en vochtigheid krijgt brons na verloop van tijd een groengrijze kleur.
Dit wordt in de hand gewerkt door luchtvervuiling, vooral in de steden.
In vroegere tijden hadden de bronsgieters in de tuin een "pishoekje".
De beelden werden er begraven en door de ammoniak van de ontbindende urine groen gekleurd.
Tegenwoordig wordt dit verouderingsproces versneld door het beeld te verhitten en te behandelen met chemische produkten.
Ijzernitraat bv geeft een kastanjebruine en kopernitraat een groene patine.
Ook zwavellever of kaliumsulfide wordt veel gebruikt : het kan koud worden aangebracht en geeft een grijze tot gitzwarte kleur.
Na het patineren wordt het beeld meestal met was behandeld waardoor de kleuren veel intenser en dieper worden.
Bij de aankoop van een bronzen beeld moet men op een aantal zaken letten.
Is het werk gesigneerd met de naam van de kunstenaar ?
Is het werk genummerd ? ( Zie FAQ : )
Is het eventueel vergezeld van een authenticiteits attest ?
Verder dient men te letten op de kwaliteit van de details, zoals gelaat, vingers, tenen.
Beelden die gerealiseerd worden met de dure "Verloren Was Methode" zijn van veel betere kwaliteit dan beelden die gemaakt zijn met de veel goedkopere "Zandgietmethode"
Vooral het gewicht is belangrijk : vroeger werden veel beeldjes gegoten in "Zamac". Dit is een laagsmeltende legering die zich perfect leent voor de massaproductie .Dit noemde men trouwens " Le bronze du pauvre"..... Zamac heeft bovendien de onhebbelijkheid dat het gemakkelijk breekt en dan onmogelijk te herstellen valt door solderen, lassen of braseren.
Toch worden er van oude meesters vaak vervalsingen op de markt gebracht.
Het volstaat immers om van een authentiek oud beeld een siliconemal te realiseren en via de "Verloren Was Methode" af te gieten in brons. Dergelijke vervalsing is echter vast te stellen doordat de vervalsing aanzienlijk kleiner uitvalt dan het authentieke stuk.
Er treedt immers op elk niveau van de productie een krimpfenomeen op, ttz : bij de realisatie van de siliconemal, het wasmodel en bij het stollen van het brons.
Van belangrijke stukken beschikt men over de referentie afmetingen.
Door de afstand te meten tussen twee referentiepunten op het beeld kan men eventuele vervalsingen opsporen. Verder verschillen de oude bronslegeringen van de moderne. Door wat metaal af te vijlen van de onderkant van het beeld, kan men via spectrofotometrisch onderzoek de samenstelling van de legering bepalen.
Ook de samenstelling van de patine is veelzeggend.
Verder moet men letten op de manier waarop het beeld geassembleerd werd op de sokkel, enz
Als figuratief kunstenaar ben ik vooral gefascineerd door mens en dier.
Het vrouwelijke naakt blijft een geliefkoosd thema, soms klassiek-realistisch, soms sterk gestyleerd en eigentijds.
Een klassiek naaktfiguur wordt meestal gerealiseerd naar levend model maar soms ook naar fotos.
De modern gestyleerde figuren zijn gebaseerd op afbeeldingen die ik op Internet heb opgezocht
Verder houd ik ook van het "genre animalier" of "dierfiguren" : zoals paarden en honden.
De grote moeilijkheid bij de realisatie van dierenfiguren, zoals paarden in beweging, ligt in het feit dat men moet werken aan de hand van fotos.
Men dient in feite een twee-dimensionale afbeelding te vertalen in een drie-dimensionaal beeld.
Bovendien beschikt men slechts over één bepaalde gezichtshoek en dient men de rest van de figuur over 360 graden erbij te fantaseren.
Brons is een koperlegering.
Vroeger gebruikte men vooral een legering van koper met tin en eventueel wat zink en lood.
Tegenwoordig gebruikt men meer en meer "amerikaans brons" of "Everdur".
Het bevat 95 % koper, 4 % silicium en 1 % mangaan.
Het is een speciale bronslegering die op punt werd gesteld voor de chemische industrie en de scheepvaart, en aan hoge eisen dient te volldoen qua stevigheid en weerstand tegen oxydatie en corrosie.
Het is een ideale legering voor de gieterij omdat het praktisch geen "slakken" vormt bij het smelten en ahw giet als water.
Voor de kunstenaar echter levert het enkele serieuze problemen.
Het is bijzonder hard en veroorzaakt veel slijtage op de werktuigen ( boren, frezen, schuurmachines)
Bovendien is het, door zijn chemische inertie, bijzonder moeilijk te patineren.
Dank zij de moderne vormmaterialen zoals silicone, alginaat, latex enz , kan men tegenwoordig van alles een afdruk maken.
De allerfijnste details worden aldus natuurgetrouw weergegeven : elke rimpel, porie of vezel van het onderwerp
Indien deze techniek enkel gebruikt worden voor het realiseren van documentatiemateriaal, is er geen vuiltje aan de lucht.
Het is bv interessanter om een hand te boetseren met de hulp van een degelijk gipsmodel.
Een probleem echter is het gebruik van afgietsels ( surmoulages ) bij de realisatie van het beeldhouwwerk zelf.
In plaats van handen, voeten, gezicht of zelfs een volledig lichaam te boetseren, gebruikt de kunstenaar afgietsels ervan.
Technisch gezien is dit misschien een huzarenstukje, maar artistiek gezien zeer bedenkelijk.
Dit probleem is niet nieuw : zelfs Rodin zag zijn inzending "Het bronzen tijdperk" geweigerd op de tentoonstelling van het Salon, omdat men hem ervan verdacht gebruik te hebben gemaakt van surmoulages.
Bovendien worden deze surmoulages meestal niet uitgevoerd door de kunstenaar zelf maar door ervaren techniciens. Indien de kunstenaar hier eerlijk voor uitkomt is dit nog aanvaardbaar, maar is zijn persoonlijke inbreng beperkt tot de inspiratie of het concept.
Een levensgroot beeld ( schaal 1 op 1 ) dient daarom altijd zeer kritisch benaderd te worden want maar al te vaak betreft het een surmooulage.
Daarom is het voor een beeldhouwer beter om op een andere schaal te werken, dus kleiner of groter dan de werkelijkheid.
Heel veel moderne kunstenaars zijn hun carrière begonnen in een klassieke, realistische stijl en zijn pas later geëvolueerd naar een modernistische vormgeving.
Deze artiesten hebben bewezen dat zij talent en vakkennis bezitten, zij kunnen tekenen, schilderen, boetseren, beeldhouwen.....
Wat van sommige hedendaagse "kunstenmakers" helaas niet kan gezegd worden
De moderne kunst is vaak veel te minimalistisch en wordt beperkt tot de "kunst van het choqueren"
Persoonlijk houd ik van een figuratieve stijl met modern karakter, waarbij het onderwerp perfect herkenbaar blijft, maar de vorm door een sterk doorgedreven stylering herleid is tot de essentie van zuivere volumes en lijnen.
Terwijl klassiek beeldhouwwerk zich in feite beperkt tot een getrouwe kopie van de werkelijkheid, vereist modern werk een persoonlijke interpretatie van het onderwerp, het is gebaseerd op intens nadenken en experimenteren en gaat daardoor veel verder dan de slaafse imitatie.
Toch blijf ik nog geregeld "klassieke" beelden maken om mij te herbronnen en mijn observatievermogen verder aan te scherpen.